EEN WARME STAD

Home / EEN WARME STAD

SERVICE? PARDON!

  • Een gemengd afsprakensysteem realiseren voor het stadhuis, waarbij men op bepaalde tijdstippen (bijvoorbeeld: op dinsdag) ook zonder afspraak terecht kan. De starre ingewikkeldheid van procedures mag niet contraproductief werken. In functie van de situatie moet er voldoende ruimte zijn voor flexibiliteit en gezond verstand.
  • De rol van de onthaalmedewerkers moet ondersteund worden. Met een uitnodigende en betrokken houding en veel knowhow moeten ze zorgen voor een goed begonnen dienstverleningstraject.
  • Voor bepaalde doelgroepen en in bepaalde situaties kan een buddy-aanpak voor introductie, begeleiding en opvolging in een dienstverleningstraject een meerwaarde zijn.
  • Decentraliseren van bepaalde (sociale) dienstverlening in de dorpen moet een realiteit worden. Het Sociaal Huis kan daar een wegwijsfunctie spelen, al dan niet gekoppeld aan gemeenschapsondersteunende initiatieven. Activiteiten die nu enkel in het dienstencentrum Luysterbos plaatsvinden, kan men ook één of enkele keren per week/maand in elk dorp organiseren. ‘Komen eten met plezier en papier’, bijvoorbeeld: samen een maaltijd gebruiken, in aanwezigheid van professionals uit diverse diensten en gezelschapsactiviteiten met vrijwilligers. Zoiets verhoogt de dorpscohesie, vermindert de eenzaamheid en verlaagt de drempel naar diensten. Vooral ouderen zonder gemotoriseerd vervoer zullen dit waarderen.
  • De functie van wijkagent willen we herbronnen en versterken, zeker in de dorpen. De wijkagent moet hét aanspreekpunt bij uitstek worden rond leefbaarheid in buurten en veiligheidsvragen, maar hij is ook een brugfiguur voor detectie van signalen rond zorg of andere noden. In het concept: ‘Komen eten’ zijn zij ‘de ambtenaar in de buurt’.
  • Het afsprakensysteem van de politie willen we opnieuw bekijken en vermenselijken.
  • De communicatiedienst zal een strategie uitwerken (en opvolgen), specifiek gericht op de dienstverlening. Documenten van de lokale overheid worden gescreend op klare taal. Signalisatie en bewegwijzering worden waar nodig verbeterd en aangepast.
  • Digitaal is niet de enige taal: drempelverlagende en face-to-face werkvormen blijven onontbeerlijk, ook om een goede band tussen stadspersoneel en burgers te blijven waarborgen.

Ervaringsdeskundigen kunnen ingeschakeld worden om het dienstverlenend beleid en het betrokken personeel correcte, inspirerende input te geven.

  • Kwaliteit en effectiviteit van de dienstverlening moeten beter opgevolgd worden. O.a. vorming, een onafhankelijk klachtensysteem en een ombudsdienst zijn hier onderdeel van.
  • De extralegale verloning van het stadspersoneel (o.a. maaltijdcheques) moet op een aanvaardbaar niveau worden gebracht. Geel mag op dat vlak niet langer de slechtste leerling in de Kempische klas zijn. In overleg met de Algemeen Directeur en het managementteam wordt een modern en performant HR-beleid uitgetekend, met aandacht voor een betere communicatie in de hiërarchische lijn (top-bottom én bottom-top), voor doorgroeimogelijkheden en loopbaanplannen en voor een korter op de bal spelen bij dysfuncties.
  • De regel dat stadspersoneel bij langdurige afwezigheid pas na 3 maanden kan worden vervangen, wordt afgeschaft.

VRIJWILLIGERSBELEID

  • Naast de functie van cultuurfunctionaris en het bestaande evenementenloket zal er een coördinator worden aangesteld die een loket voor het vrijwilligerswerk organiseert. Opdracht: informeren, adviseren, sensibiliseren en vrijwilligerswerk stimuleren.
  • Er zal een toereikend budget worden uitgetrokken voor promotie, vorming, coaching, verzekering en waardering van het vrijwilligerswerk. Vrijwilligers blijven echter over een grote autonomie beschikken en worden niet als professionals benaderd of in een soortgelijk verwachtingspatroon ingezet. Hun motivatie moet worden beantwoord met een juist aanbod en voldoende ondersteuning.
  • Er komt een digitaal vrijwilligersloket: een aanspreekpunt waar aanbieders en vrijwilligers gebruik kunnen van maken en waar alle informatie over vacatures voor vrijwilligers op terug te vinden is.
  • Ook de adviesraden van de cultuur- en vrijetijdssector zullen worden opgewaardeerd om hun verrijkende rol voor het lokaal beleid beter te kunnen spreken. Hierbij wordt niet louter op advies, maar ook op participatie en inspraak gemikt.
  • De belangrijke rol die het stadsbestuur nu al een speelt bij de uitbouw en het faciliteren van sportinfrastructuur wordt uitgebreid als het om eigentijdse, betaalbare en leefbare vergader-, ontmoetings- en feestfaciliteiten in de dorpen gaat. Deze ruimtes zijn liefst multifunctioneel en ook bruikbaar voor een divers publiek. Dit netwerk, het onderhoud en het gebruik ervan, zullen worden uitgebouwd in coproductie met lokale organisaties en/of inwoners. Er zal bekeken worden welke bestaande of nieuwe formules hiervoor het best kunnen worden toegepast.

(KANS)ARMOEDE & BASISRECHTEN

  • Het budget voor aanvullende steun zal worden opgetrokken. Daarnaast zal de haalbaarheid onderzocht worden van een algemene maandelijkse aanvullende toelage, waarbij het gezinsinkomen wordt vergeleken met het niveau van de budgetstandaard (het wetenschappelijk berekende bedrag dat een gezin nodig heeft om op een minimaal aanvaardbare manier te kunnen participeren aan de samenleving) en het verschil systematisch wordt bijgepast.
  • Vanuit de sociale dienst van Het Sociaal Huis wordt systematisch gecheckt of een cliënt in aanmerking komt voor leefloon, aanvullende steun en/of eventuele andere lokale kortingssystemen.
  • De werkdruk bij de sociale diensten in het algemeen en de wachtlijsten voor schuldbemiddeling en budgetbeheer in het bijzonder worden aangepakt door voldoende personeel te voorzien.
  • Een transparante communicatie rond mogelijke diensten en ondersteuning wordt op maat van de doelgroepen opgezet (welk aanbod, welke criteria, welke stappen, voor wie, …).
  • De bereikbaarheid, het afspraaksysteem en de onthaalwerking van het Sociaal Huis worden geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd. Effectiviteit primeert op efficiëntie.
  • We verlagen de drempel naar gezonde voeding door mensen opleidingen aan te bieden, waarin ze leren hoe ze voor budgetvriendelijke, gezonde maaltijden kunnen zorgen. Ook moestuinprojecten en zelfpluktuinen spelen hier een rol in.
  • Er komt begeleiding voor gezinnen om de energiefactuur te doen dalen, bijvoorbeeld door alternatieve, energiezuinige toestellen te leasen.
  • Sociale tarieven voor vrijetijdsparticipatie kunnen via een systeem zoals de UIT-pas worden aangeboden. Belangrijk daarbij is dat niet zichtbaar is wie wel of geen sociaal voordeel krijgt.

Gemeenschapsdienst kan in bepaalde individuele gevallen deel uitmaken van het traject van mensen met GPMI, maar moet op maat gehanteerd worden en zal in geen geval algemeen verplicht worden voor alle mensen met een leefloon.

  • De meerwaarde van de vele diensten en initiatieven die inmiddels in bepaalde wijken en rond bepaalde sociale problematieken gegroeid zijn als vormen van ontmoeting, contact en ondersteuning van mensen in armoede, wordt erkend. We faciliteren en ondersteunen hun werking, bijvoorbeeld door het aanbieden van gepaste infrastructuur, maar met respect voor hun autonomie.
  • Dialoog, netwerking en overleg zijn essentieel voor een goed lokaal armoedebeleid. We organiseren dit zowel met doelgroepen, gebruikers als betrokken organisaties, waarbij vooral de vertegenwoordiging van mensen in armoede via Al-arm niet mag vergeten worden. Er wordt een systematische en gestructureerde vorm van advies en inspraak door ervaringsdeskundigen opgezet. We proberen een diverse ‘doelgroepen- en vierde wereldraad’ op te richten.
  • We zoeken naar regionale samenwerkingsverbanden als motor van innovatieve sociale tewerkstellingsprojecten of dienstverleningsvormen. De rol van de tewerkstellingscoördinator, die nu voor drie gemeenten werkt, wordt geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd.
  • Makkelijk bereikbare maatwerkbedrijven in de regio zijn mogelijke partners in lokale dienstverlening. Het stadsbestuur is geen volger, maar een trekker in regionale samenwerkingsverbanden en initiatieven rond sociale begeleiding en sociale tewerkstelling.
  • We ondertekenen de Verklaring van Burgemeester tegen Kansarmoede en werken een actieplan uit i.s.m. organisaties uit het werkveld. Het Huis van het Kind biedt kansen om lokaal beter te werken rond kinderarmoede.
  • Er komt een convenant met de Geelse scholen om de armoede aan te pakken. Het Sociaal Huis komt tussen in de schoolfactuur, helpt bij de aanvraag van studietoelagen en/of bemiddelt tussen school en ouders.
  • Kinderopvang, jeugdwerk, speel- en vrijetijdsinitiatieven zijn naast het onderwijs belangrijk elementen om kinderen in armoede meer kansen op ontwikkeling te geven. Met hen wordt een aanpak uitgewerkt in functie van detectie en het wegwerken van participatiedrempels.
  • Er komt een netwerk rond opvoedingsondersteuning met Kind & Gezin, de initiatieven voor kinderopvang, het CLB, het CAW, maar ook met kinderen en jongeren als actieve partners. Gezinnen met vragen over opvoeding kunnen zodoende informeel en laagdrempelig terecht bij andere ouders en professionals.
  • We ondersteunen repair-cafés of organiseren ze zelf.
  • Het stadsbestuur moet proberen de gaten te dichten, die de sociale huisvestingsmaatschappijen laten t.a.v. gezinnen met kinderen. Dit kan door zelf actief kwaliteitsvolle sociale woningen aan te bieden, al dan niet i.s.m. het Sociaal Verhuurkantoor. Een zoektocht naar extra woonmogelijkheden dient snel te worden gestart.
  • Na het verdwijnen van Den Echo moeten er goede (betere!) oplossingen worden geboden om de werking van het sociaal restaurant van de Dienst Gelijke Kansen, de broodbedeling en de kledingwinkel (MIN) etc. verder te kunnen zetten. Ook de Toevlucht (voedselbedeling) en AL-arm zijn op dit moment niet zeker van een toekomstgerichte huisvesting. Daar zal aan (samen)gewerkt worden.
  • We zoeken samen naar een geschikte ruimte waar mensen met weinig kansen elkaar kunnen ontmoeten buiten de sociaal-restaurantformule en waar plaats is om structureel na te denken over armoedebestrijding, los van de wijkwerking of van een bestaande vrijwilligerswerking. Op die manier willen we veel meer mensen van deze doelgroep bereiken, ook in de dorpen.

ZORG

  • Er komt een gemeentelijk infopunt waar mantelzorgers terecht kunnen met alle zorgvragen en een overzicht van alle zorgdiensten vinden. Dit infopunt is ook de plaats om hen te bevragen en veranderende noden te detecteren.
  • Er wordt overlegd met de aanbieders van personenalarmen om de mantelzorgers die in de alarmlijst zitten meer ondersteuning te bieden (laagdrempelige opleidingen in het omgaan met personen die gevallen zijn, bijvoorbeeld).
  • We zorgen voor ‘respijtzorg’, die mantelzorgers tijdelijk ontlast door bijvoorbeeld een oppasdienst uit te bouwen i.s.m. met het lokale diensten- of woonzorgcentrum. Ook een databank die de vraag naar mantelzorg koppelt aan het aanbod van vrijwilligers, en namiddagen waarop mensen ervaringen kunnen delen, zijn wenselijk. In afwachting van een Vlaamse mantelzorgpremie wordt er een gemeentelijke mantelzorgpremie ingevoerd.
  • Het lokale aanbod moet worden aangevuld met een ‘zorghotel’ voor kort verblijf en herstel na een ziekenhuisopname. In een overgangsfase wordt vanuit dit zorghotel de terugkeer in de eigen leefomgeving voorbereid.
  • De professionele zorg moet zich inschakelen in het lokale netwerk. Dienstencentra, buurthuizen, huisartsen, thuisverpleging, wijkgezondheidscentra, woonzorgcentra etc. zullen meer samenwerken in hun buurt en mekaar ondersteunen en versterken.
  • Bepaalde wijken of dorpen worden woonzorgzones, waar zorgbehoevenden langer thuis wonen. Er is o.a. een zorgknooppunt waar men terecht kan met alle zorgvragen. De publieke ruimte is toegankelijk voor iedereen, met straten, stoepen en pleinen zonder obstakels, en de zones beschikken over voldoende aangepaste woningen en voorzieningen.
  • Er komt een Wijkgezondheidscentrum in Geel, dat rekening houdt met de actuele situatie en het tegemoet komen aan voorbijgestreefde noden (derde-betalersregel) vervangt door een functionele aanpak van nieuwe behoeften (o.a. coördinatie psychisch zorgaanbod).
  • We creëren zorgnetwerken, waarin vrijwilligers taken (zoals ziekenvervoer of het bezoeken van mensen die eenzaam leven) op zich nemen. Cruciaal hierin is de aanstelling van een professionele netwerkcoördinator die naast samenwerking en ondersteuning van de vrijwilligers, ook zorgt voor een goede analyse van leemtes en een snelle detectie van noden.
  • We ontwikkelen nieuwe vormen van samenwerking en ondersteuning voor een betere bereikbaarheid van het multidisciplinaire aanbod in de eerste lijn, in en met het werkveld.
  • We gaan voor kleinschalige, buurtgerichte woonzorginitiatieven (15 – 40 kamers) en huisvestingsvormen, zodat zorgbehoevende inwoners betrokken blijven bij de eigen buurt en hun bekend sociaal netwerk.
  • We starten een wijkgericht beleid op met straathoekwerkers, brugfiguren of wijkregisseurs die naar maatschappelijk kwetsbare inwoners toegaan en verborgen zorgnoden of problemen detecteren.
  • Het toenemend aantal senioren met buitenlandse wortels vereist een cultuur-sensitieve ouderenzorg. We brengen in kaart hoeveel ouderen met een migratieachtergrond Geel telt en hoeveel van hen door de ouderenzorg worden bereikt.
  • We voorzien tolken waarop hulpverleners een beroep kunnen doen en screenen brochures op verstaanbaarheid.
  • Het AZ St.-Dimpna organiseert zich niet langer rond diensten, maar in een nieuwe, patiëntgerichte structuur met zorgprogramma’s. Van elke aanpassing, fusie of samenwerking zal worden nagegaan wat het voordeel is voor de patiënt.
  • Naast ‘hospital governance’ (behoorlijk bestuur van ziekenhuizen) is het openbaar karakter van een ziekenhuis essentieel.

ETNISCHE DIVERSITEIT

  • Het Geelse integratiebeleid is actief gericht op het samenleven met al de mensen die als vluchteling in ons land op zoek zijn naar een veilige thuis. Na hun erkenning ondersteunen we hen om in een nieuwe cultuur en zonder netwerk goed te integreren. We werken hiervoor op drie domeinen: wonen, werken, samenleven.
  • De betaalbaarheid en de kwaliteit van de huisvesting staan vaak onder druk door de korte periode (2 maanden) waarbinnen mensen op de vlucht na hun erkenning een woonst moeten vinden, voor ze de asielopvang mogen verlaten. Doorgangswoningen en ondersteuning voor de huurwaarborg zijn instrumenten die mee ingezet kunnen worden. Huisjesmelkerij en misbruiken in de sfeer van het 1-kamerwonen voorkomen we o.a. door zelf en/of in samenwerking met andere diensten een menswaardig woonaanbod te doen.
  • De expertise met LOI Den Ark mag niet verloren gaan en kan ook breder ingezet worden.
  • We kiezen voor diversiteit in de stedelijke tewerkstelling en werken een diversiteitsplan uit. Waar we zelf geen werkgever zijn, nemen we clausules rond diversiteit op in onze voorwaarden rond gunning of uitbesteding van opdrachten.
  • Initiatieven ten voordele van integratie worden verder ondersteund en uitgebouwd.

MENSEN MET EEN BEPERKING

  • We sensibiliseren personeel en initiatiefnemers allerhande om de toegankelijkheidscheck telkens te voorzien. De stedenbouwkundige verordeningen hierover worden consequent toegepast en opgevolgd.
  • We gaan aan de hand van praktijktesten na waar het openbaar domein in het centrum tekortkomingen vertoont inzake bruikbaarheid, begaanbaarheid, toegankelijkheid e.d.. We maken vervolgens een stappenplan om de nodige aanpassingen uit te voeren aan lamentabele stoepen, straten, doorgangen en oversteekplaatsen. De Kabienstraat is dringend!
  • We ondersteunen sport- , jeugd- , cultuur- en andere verenigingen die ten behoeve van een betere toegankelijkheid aanpassingen doen aan hun infrastructuur.
  • Het openbaar vervoer is te beperkt bruikbaar voor personen met een handicap. Voertuigen van aanbieders zijn niet altijd voldoende toegankelijk voor mensen die minder mobiel zijn, maar dat geldt ook voor haltes. Onbeschermd wachten, op- of afstappen in een berm tussen een gracht en de rand van de weg is weinig uitnodigend om het openbaar vervoer te gebruiken. Een analyse en een bijhorend stappenplan voor een betere aanleg van haltes langs gemeentelijke wegen dringt zich op.
  1. We gaan systematisch en regelmatig in dialoog met verenigingen, organisaties, instellingen en ongebonden mensen met een beperking, zodat zij het lokale beleid mee kunnen voeden, oriënteren en adviseren vanuit hun realiteit, hun noden en behoeften.

ELEMENTEN VOOR EEN SENIORENBELEID

  • Een permanente dialoog met de Seniorenraad zal aan de basis liggen van een nieuw lokaal beleid dat inspeelt op de noden en behoeften van de senioren in Geel. Bij de aanvang van de nieuwe beleidsperiode zal een eerste gesprek worden gevoerd over mogelijke realisaties en aandachtspunten uit hun memorandum.
  • De optie om voor kleinschalige woonzorgformules dicht bij de dorpen en de woonomgeving te gaan, werd reeds toegelicht. Ook nieuwe kleinschalige woonvormen (co-housing, begeleid zelfstandig wonen,…) voor ouderen moeten worden gefaciliteerd.
  • Het Toekomstplan Oudere Gelenaren (TOG) zal worden geactualiseerd op basis van de concrete voorstellen die na het Seniorencongres van maart 2018 werden geformuleerd.

JONGE GEZINNEN EN KINDEREN

Er wordt gewaakt over een betaalbaar woonaanbod. Het stadsbestuur zal de mogelijkheid onderzoeken om in grotere woonprojecten een deel van de beschikbare woongelegenheden in eigendom te nemen, en deze gericht aan jonge gezinnen aan te bieden. Wanneer dit niet mogelijk is, zal in de bouwvoorschriften de vereiste worden opgenomen om een aantal kleinere wooneenheden te voorzien die aan een bescheidener prijs aan jonge gezinnen kunnen worden aangeboden.

  • Een daadwerkelijke participatie van de jongere leeftijdscategorieën wordt nagestreefd door de Kindergemeenteraad ernstiger te nemen.
  • We spinnen een speelweefsel: een netwerk van plaatsen en parkjes doorheen de stad, waar gespeeld kan worden.
  • Er komt meer ruimte voor spelende kinderen, onder andere op de Markt. Kinderen die bewegen, zijn gezonder. Kinderen zijn de maat voor de inrichting van openbare ruimte: is die veilig voor hen en hebben ze voldoende plaats om zich uit te leven?

WERELDBURGERSCHAP

De Geelse Derdewereldraad (DWR) is voor dit laatste domein een belangrijke adviserende en richtinggevende partner. Alle organisaties (erkende NGO’s, concrete acties van Gelenaars) die solidariteit met het Zuiden nastreven en organiseren, vinden er mekaar, versterken en inspireren mekaars werking zetten er zich in om samen initiatieven te organiseren rond mondiale solidariteit binnen de stad.

We willen de initiatieven die hier ontstaan en de organisaties die hierin actief zijn verder steunen met voldoende mensen en middelen:

  • een eerste positieve evaluatie van het subsidiëringsreglement door de DWR vraagt dat we ons verder engageren naar een financieel groeipad voor het budget van ontwikkelingssamenwerking. De DWR heeft hiervoor een scenario 2019-2025 uitgewerkt dat als basis kan dienen.
  • naast de vele Noord- Zuidinitiatieven van de diverse organisaties in de DWR willen we lokaal vooral ook initiatieven en projecten versterken die zich richten tot jongeren. Ontmoeting, informatie-uitwisseling en vorming moet een plaats krijgen, met voldoende logistieke en financiële ondersteuning.
  • praktijk en -inleefstages bij projecten in het Zuiden met jongeren vanuit NGO’s, scholen, jeugdorganisaties en 4e-pijlerinitiatieven zijn werkvormen die steun verdienen en bij toekomstige generaties een mondiale blik en inzicht kunnen versterken.