DUURZAAMHEID
Een duurzamer ruimtegebruik
- Bij grootschalige nieuwe ontwikkelingen (zoals in de stationsomgeving) moet worden gestart vanuit de ideale voetgangers- en fietsverbindingen. De kwalitatieve verdichting wordt ingepland op locaties die op het openbaar vervoer en op fietsverkeer gericht zijn, en waar op een verstandige manier met hoger bouwen en hoogbouw omgesprongen wordt. Overleg met ontwikkelaars en sociale huisvestingsmaatschappijen om bestaande of nieuwe verkavelingen te verdichten, is noodzakelijk.
- Gevelonderbrekingen worden mogelijk.
- Bij nieuwe projecten met een hogere densiteit is de groennorm per wooneenheid 20 m² publiek groen. Deze norm is te verankeren in een stedenbouwkundige verordening of RUP.
- We stimuleren de aanleg van geveltuinen.
- Bij nieuwe ontwikkelingen richten we ons op een combinatie van wonen en cultuur. In het kernwinkelgebied combineren we woon- en culturele functies met handelsfuncties.
- Bestaande verkavelingen zullen waar mogelijk worden verdicht.
- Het centrum zal aantrekkelijk worden door er veel meer groen te voorzien.
- We promoten nieuwe woonontwikkeling boven winkels. (Een goed voorbeeld is de hoek Nieuwstraat – Stationsstraat)
- We werken de bereikbaarheidsas af.
Aanpassen RUP kernwinkelgebied
- Wonen boven winkels moet administratief makkelijker worden gemaakt.
- Ook bouwen in de tweede lijn, met toegang naar de verdieping via het binnengebied, moet kunnen. Dit kan gestimuleerd worden door o.a. een subsidieregeling voor extra toegangen, het flexibel omgaan met de parkeernorm bij kwalitatieve uitbreiding, het vergunnen van een extra bouwlaag in ruil voor lagere huurprijzen van het onderliggende handelspand etc….
- Wisselende gevelhoogtes (gericht op het doorbreken van de gevellijn) moeten mogelijk worden. We maken hiervoor een gevarieerd omgrenzingsprofielenplan op en werken een RUP uit met woondichtheden die variëren naar gelang de ligging (25 w/ha, 17-20w/ha, 15w/ha).
- Grote bouwblokken worden doorbroken om de ‘doorwaadbaarheid’ voor voetgangers en fietsers mogelijk te maken. De eigenaars van af te breken zones worden gecompenseerd met het aanbieden van bouwmogelijkheid in het binnengebied.
- Panden worden flexibeler ingedeeld.
Multifunctioneel gebruik van ruimte en infrastructuur
- We voeren een onderzoek naar potentieel leegstaande of onderbenutte gebouwen of percelen (niet alleen speelplaatsen, maar ook sporthallen en vergaderlokalen). We brengen ook de percelen en gebouwen in kaart die in handen zijn van de overheid (of overheidsorganisaties), en die momenteel niet gebruikt worden. (Vb. badhuis Holven, OPZ-woning Larum …)
- We focussen op parkings en gemeenschappelijk groen, waarbij we proberen privé-parkings in het weekend te combineren met deelfietsen.
- Effectieve leegstand wordt kordaat aangepakt.
- Particulieren die een stuk grond of pand hebben dat onderbenut is, kunnen dit ter beschikking stellen van de buurt (Vb. Possonsdries).
- We voorzien gemeenschappelijke groentetuintjes of gaan voor ‘samentuinen’: dit kan een groentetuin zijn, maar ook een openbaar speeltuintje dat de buurt zelf onderhoudt (cfr. het glühweinpleintje in de Heidebloemstraat) en het sociaal contact tussen de buren bevordert.
- Wanneer er gronden van de gemeente via erfpacht of met een recht van opstal worden ontwikkeld, stellen we hogere eisen aan klimaatneutraliteit.
Het stadsbestuur geeft het goede voorbeeld
- We willen voorlopen op de geldende normen, o.a. inzake riolering. We ondertekenen de burgemeestersconvenant 20-20 en formuleren onze ambities voor 20-50.
- We voorzien mogelijkheden tot ecologisch begraven en begraven in de parkzone.
- We gaan na of esco’s (Energy Service Corporations) inschakelbaar zijn om als stadsbestuur de energienormen te halen en voeren voor het eigen patrimonium een beleid rond groene daken, platte daken, zonnepanelen, zonneboilers etc.. Het potentieel aan hernieuwbare energie willen we zoveel mogelijk benutten. We voeren gevelgroen in bij stadsgebouwen.
- De definitie van co-housing wordt opgenomen in het RUP. We stimuleren deze woonvorm vooral in de stadskern, waar we zones voor co-housing voorzien en het tevens mogelijk maken om eengezinswoningen te splitsen in meergezinswoningen. Op het platteland kunnen op deze manier kleinschalige woonvormen voor senioren worden gecreëerd.
- Een kwalitatieve verdichting maakt per definitie gebruik van het bestaande erfgoed. De kwalificatie van dorpsgezichten is een goede manier om unieke panden te vrijwaren. Dat laatste wordt een bijzonder uitgangspunt voor het nieuwe schepencollege, dat indien nodig echter ook zelf beschermingsdossier zal opstarten.
- Het opleggen van stedenbouwkundige voorwaarden aan projectontwikkelaars kan worden gebruikt voor duurzame doelen. Voorbeeld: de ontwikkeling van een parkzone, in ruil voor bouwen met een hogere dichtheid.
- We ontwikkelen een duidelijke visie op de verkoop van gemeente- en OCMW-eigendom, en leggen bij zulke verkoop duurzame voorwaarden op.
- Het verduurzamen van de dienstvoertuigen is een prioritair punt op onze duurzaamheidsagenda.
- De stad Geel zal zich ook beschikbaar stellen als een omgeving waarin autonoom, en dus zelfstandig rijdende voertuigen kunnen getest worden.
- De doelstelling is om 100% duurzaam aan te kopen tegen 2020.
Groen in de stad
- Met het domein Kievermont (stads- en speelbos) als startpunt bouwen we de verschillende parkzones uit tot een volledig stadsrandbos. Landbouwgrond van de stad, het Sociaal Huis of de kerkfabrieken kan ontwikkeld worden als stadsboerderij of worden overgedragen aan duurzame beheersverenigingen (zoals De Landgenoten). In natuurgebied kunnen deze gronden ‘ten eeuwigen dage’ in beheer gegeven worden, of verkocht worden aan een beherende vereniging.
- Belangrijke straten die ondermaats voorzien zijn van groenvoorzieningen, krijgen een voorkeursbehandeling (vb. het eerste stuk van de Diestseweg).
- Het stadsbestuur zal creatief omgaan met de bestaande mogelijkheden en subsidies benutten om gronden aan te kopen die omgevormd kunnen worden tot bos (boscompensatiefonds: 60% subsidie), of gebruikt kunnen worden voor creatieve groenprojecten.
- We gaan voor een “blokske rond in elk dorp”. Mensen die met de hond, kinderwagen of met hun partner een wandelingetje doen, moeten een parcours kunnen afleggen zonder dat ze op de weg moeten lopen.
- Kleinschalige groen-initiatieven zijn meer dan druppels op een hete plaat:
– Mini-bossen (zo groot als een tennisveld) zijn goede oplossingen om op een kleine oppervlakte meer biodiversiteit in het stedelijk gebied te realiseren. Ze zorgen bovendien voor een leer- en ontmoetingsplek voor jong en oud in de wijk of het dorp.
– Groene speelplaatsen geven minder stress, temperen het geluid en zorgen voor minder hitteaccumulatie. Met de scholen wordt hierover overlegd.
– Inzake stoeptuintjes (één stoeptegel verwijderen om begroeiing te voorzien in stedelijk gebied) zal het stadsbestuur het goede voorbeeld geven.
– Plantenbakken in het straatbeeld worden zoveel mogelijk vervangen door geïntegreerd groen.
Afval
- In de Kempen rijden we met de IOK vooraan in het peloton op het vlak van sorteren. Toch zijn er nog mogelijkheden om de CO²- uitstoot te verminderen door – in afwachting van een volledig gescheiden plastiek-ophaling – de groene zakken weer op te halen en te recycleren. (De droge fractie van het restafval bestaat voor ca. 20 % uit plastiek, dat nu verbrand wordt.) Als je geen auto hebt, krijg je die groene zakken trouwens moeilijk naar het containerpark. Voor de ophaling zelf is één huisvuiltoer voor alle fracties (cfr. Lommel) eveneens een CO2-verlagende maatregel.
- Zwerfvuil vergt een actieve politionele aanpak, maar hangt ook samen met de kwestie van het statiegeld. De Brugpartij is vóór het invoeren van statiegeld op blikjes en PET-flessen. Sluikstorten is een maatschappelijk probleem dat al begint bij het dumpen van tuinafval, achter de haag of in een bos. De inzet van netheidsverantwoordelijken moet uitgebreid worden.
- Moloc-containers (ondergrondse straat- of wijkgebonden containers, of mini-containerparken waar je eender wanneer je restafval, papier en karton, glas e.a. naartoe kan brengen) zijn een aan te bevelen oplossing.
- Bij evenementen focussen we op duurzaamheid door afval te vermijden (herbruikbare bekers, kraantjeswater voorzien) of door een duurzame mobiliteit aan te bieden (openbaar vervoer, fietsvoorzieningen, carpool).
De korte keten en de deeleconomie
- Er wordt werk gemaakt van betere afzetmogelijkheden voor lokale producenten. We denken hierbij o.a. aan een vaste marktdag die zich specifiek op kleinschalige, duurzame lokale kwekers richt. Hierbij kan een coöperatieve uitbatingsvorm overwogen worden, waarbij het stadsbestuur als promotor optreedt, uiteraard in overleg met de kwekers zelf. Dit nieuwe marktje kan op het marktplein plaatsvinden, maar net zo goed op de heringerichte Havermarkt.
- We proberen de mogelijkheden te scheppen voor leefbare buurtwinkels in de deeldorpen. Hierbij kan een nieuwe insteek met lokale producenten nuttig zijn. Ook een vestigingssubsidie kan helpen.
- De deeleconomie (fietsbib, gereedschapsbib,… ) moet worden aangezwengeld. We koppelen dat aan buurtzorgnetwerken.
- We verbeteren de carpoolmogelijkheden (met o.a. carpoolparkings) en stimuleren initiatieven rond autodelen. Dat laatste wordt een standaard-optie bij nieuwe (grotere) bouwprojecten. De parkeerbehoeftenorm kan dan verlaagd worden.
- We bieden meer goed gelegen, gratis parkeerplaatsen aan voor elektrische auto’s, inclusief laadpalen.
- Inzake deelauto’s speelt het stadsbestuur een organiserende rol. Er wordt bekeken in hoeverre het stedelijk wagenpark hier deel kan van uitmaken.
Een leefbare stad
- De voorziene parkzones in het centrum moeten daadwerkelijk als park ontwikkeld worden. De stad legt de 6 parkzones in het centrum van Geel vast in de planning (Stationsstraat, de zone tussen Drijhoek en de Larumseweg langs de Westelijke Ring, de zone tussen Poiel en de Gladioolstraat, de zone naast de Zuidelijke Ring van de Diestseweg tot aan de Molseweg, de zone tussen de Brukel en de Koning Albertstraat en de zone naast de spoorweg vanaf de Gavra tot aan de Snepstraat. We kopen zoveel mogelijk parkzones aan; om dit mogelijk te maken wordt er een parkfonds aangelegd.
- Parkeerruimte wordt geclusterd, buiten het centrum gebracht en privéparkings worden maximaal benut. Publieke ruimte verkwisten aan parkings moet worden beperkt.
- We streven naar wijkgroen op wandelafstand en een stadsbos op fietsafstand. We maken groene sproeten en linten in druk bevolkte wijken.
- We promoten en ondersteunen burgerinitiatieven die meer groen in de stad brengen (stoeptuintjes, lokale bloemperken, mini parken…)
- De openbare ruimte is toegankelijk voor ouderen en mensen met een handicap. Het is een plaats van ontmoeting, voor alle Gelenaars.
De gemeente voert een verstandig handhavingsbeleid inzake foutparkeren, overdreven snelheid en overlast in de publieke ruimte.