Hasim Abdo Habib
Kandidaat
… werd in 1977 geboren in Somalië, op de vooravond van een roerige periode voor zijn land. Er kwam een burgeroorlog die duurde tot 1991 en dan een periode met wat men ‘krijgsheren’ noemt. Dat zorgde ervoor dat zijn gezin op de vlucht ging naar de buurlanden. Zijn ouders zijn, zoals het merendeel van zijn familie, inmiddels overleden. (De meeste mensen in Somalië worden geen 60 jaar en de mediaan ligt er vandaag op 19.) Bij leven deden ze er alles aan om hun kinderen kansen te geven, zodat Hasim kon gaan studeren. Meer zelfs: in 2003 kreeg hij een visum en kon hij veiliger oorden opzoeken. Hij maakte kennis met West-Europa, maar moest hier zijn plan zien te trekken. Via-via, op advies en met de hulp van mensen die hij kende, kwam hij in ons land terecht. Vlot verliep zijn aanvraag hier niet: hij heeft 5 jaar op zijn papieren moeten wachten. En in afwachting was het beredderen. Hasim verbleef in die periode enkele jaren in asielcentra. “Je moest werk hebben om papieren te krijgen”, vertelt hij. “Maar zonder papieren kreeg je moeilijk werk. Er waren mensen die wilden werken, maar het niet mochten. Er waren er ook die het mochten, maar niet wilden. Ikzelf wou werken van het moment dat ik hier was. Maar ik mocht dus niet…”
Hasim besefte dat hij nergens stond als hij de taal niet sprak en ging vlijtig naar de Nederlandse les, tot hij goed zijn plan kon trekken. Op die manier slaagde hij er toch in een job te bemachtigen. Sindsdien is hij nooit meer werkloos geweest. Eerst werkte hij tien jaar in Mechelen. In die periode leerde hij zijn huidige vrouw kennen: een Geelse! Toen er kinderen kwamen (hij heeft er twee, nu 9 en 11 jaar oud) zag hij zijn leven zodanig veranderen dat de dagelijkse rit naar Mechelen er te veel aan werd. Hasim vond eerst nieuw werk bij een bedrijf in Herentals, maar werkt ondertussen al enkele jaren als operator in de montage bij het Limburgse ZF, dat cabines van windmolens maakt.
Hij komt regelmatig in contact met vluchtelingen en asielzoekers, wiens lot hij maar al te goed kent. Aangezien hij ook Arabisch spreekt, helpt hij vaak mensen als tolk bij doktersconsultaties, bij het inschrijven van kindjes in de crèche en in andere administratieve kwesties.
“Mijn leven ziet er helemaal anders uit dan ik het me als jonge nieuwkomer had voorgesteld”, zegt hij. “Ik ben gevlucht voor de oorlog en die heeft mij nooit meer ingehaald. Maar ik had geen concreet beeld van mijn toekomst, ik rolde van het ene in het andere en de tijd gaat snel… Ik ben heel blij met mijn leven nu.”
Hasim kijkt uiteraard anders tegen migratie aan dan wij. Hij brengt ook een belangrijke nuance aan. “Niet iedereen die in de miserie zit, kan zomaar migreren”, zegt hij. “Ik heb die kans wel genomen, maar de meesten geraken daar niet weg. De overgrote meerderheid van de mensen die in de shit zitten, hebben de middelen niet om de stap naar een beter leven te zetten. Ik heb geluk gehad.”
Voor Hasim is zijn Afrikaanse cultuur belangrijk, of toch tot op zekere hoogte. “Wat goed is aan mijn cultuur, wil ik echt behouden; maar wat niet compatibel is met het leven hier, dat laat ik los. Van de Westerse cultuur is ook niet alles even goed, toch? Wij proberen met ons gezin het beste van twee culturen samen te smelten tot iets nieuws.”
Hoewel hij er duidelijk anders uitziet dan wij, voelt Hasim zich hier helemaal niet scheef bekeken.
“Ik kom wel eens mensen met vooroordelen tegen”, zegt hij. “Maar ik trek mij dat niet aan. Iemand die een oordeel over mij heeft zonder mij te kennen, is voor mij niet belangrijk. Ook als er al eens humor wordt gemaakt op basis van stereotiepen, vind ik dat niet erg. Het probleem is dat minderheden het hele beeld bepalen. Sommige jonge gasten zijn met dingen bezig die niet kunnen. Voor vele Belgen is er daarom een reukje aan alle vreemdelingen. Als ze een politieke keuze moeten maken, vertrekken ze van dat negatieve gevoel. De Vlamingen zijn nochtans ook niet allemaal even braaf, hé. Ikzelf kan eigenlijk niet zeggen dat ik me discriminerend behandeld voel. Ik weet hoe moeilijk het is om het hier als Afrikaan te maken, en zeker op de woonmarkt en bij sollicitaties is er van discriminatie sprake. Maar ik kan dat allemaal een plaats geven. Ook dat komt omdat het beeld dat men van de groep vreemdelingen heeft, bepaald wordt door negatieve ervaringen met één of enkele individuen. Ik denk dat ik al bij al een manier heb gevonden om goed samen te leven in Geel. Ik woon hier graag. En als ik zie dat een nieuwkomer problemen heeft, probeer ik altijd te helpen.”