Camping Brug: berichten uit het Geelse buitenland (9)
MANNEN MET BALLEN
Met de Zammelse wind vanachter arriveerde de Brugmobiel vroeger dan verwacht in Bel. Thuis ben ik mijn kwade nacht even van me af gaan douchen. Ik werd er een ander mens van en ook het weer is omgeslagen. Woensdag bijna vijftien graden minder dan donderdag en lang niet meer gezien: dreigende wolken. We mogen bij Luc en Patricia in de Sint-Antoniusstraat staan.
Aan de overkant van de straat bevindt zich de verkaveling van de Manheuvels. Daar zouden bijna honderd nieuwe huizen komen, maar na protest werd dat tot de helft gereduceerd. Een truc van Luie Sjarel, want niemand twijfelt eraan dat vroeg of laat ook de andere helft verkaveld zal worden. Het verplichte speelpleintje ligt nog altijd centraal in de grote verkavelingszone, en dus helemaal aan de rand van fase 1. Het zou onzin zijn het daar in te planten als het bij deze eerste fase zou blijven. Er wonen nog maar een paar gezinnen in die nieuwe verkaveling, maar de straatverlichting brandt er heel de nacht. Raar.
Marc Van Ryne is terug uit vakantie. De campagneleider van de Brugpartij is in Zuid-Afrika gaan bijtanken en is naar Bel afgezakt om af te kicken. Ook hij gaat vanavond mee met de wandeling die Kris Van Elsen (een ‘verkenner van het Grote Netewoud’) in petto heeft, maar vergezelt me vooraf naar Pierre Dom en Dimp Verheyen in de Manheuvels, die ons een avondmaal offreren. Pierre is een van de pionier-groenen van Geel. Hij stond op de Agalev-lijst van waarop Leo Riemis eind de jaren 1980 in de gemeenteraad kwam. Dimp is dan weer (o.a.) een van de pioniers van de Wereldwinkel. Om maar te zeggen dat we ons hier in progressieve kringen begeven. “Jullie moeten proberen samen te werken met de PvdA”, zegt Dimp. Als ik antwoord dat de PvdA het samenwerken met andere partijen tot dusver nog niet onder de knie schijnt te hebben, is Dimp niet goed gezind. Zij denkt blijkbaar dat de PvdA een socialer programma heeft dan de Brugpartij. Ik denk van niet, maar zo lang de programma’s niet beschikbaar zijn, geraak je moeilijk uit zo’n discussie.
Solidariteit is voor dit koppel in elk geval geen loos begrip: ze zijn allebei aan een knie geopereerd en revalideren samen, de ene al vlotter dan de andere. Het is zelfs de eerste keer dat Dimp na haar operatie achter de kookpotten staat. Haar spaghetti smaakt! Het stuk eigenbak appeltaart van buurvrouw Lisette (de vrouw van Kris Van Elsen) niet minder.
Om 19 uur beginnen we aan de wandeling. Daar is flink wat interesse voor en die wordt niet teleurgesteld. Het beschermde deel van Bel is een schoonheid. Het Groot Veld, de stuifduinen, het recreatiegebied met de scoutslokalen aan de Ravijntjes, het bos van Walravens met de 200 jaar oude beuk die langzaam door een porseleinzwam wordt gewurgd, de Belse Hei en het grote turfven, waar Natuurpunt onder een storm van protest bomen kapte, terwijl inmiddels blijkt dat dit een uitstekend idee was (de heide bloeit weer)… Wat ik niet wist en u waarschijnlijk ook niet, is dat de Capucienenberg tot een eind na de oorlog (de tweede) echt een berg was. In de jaren vijftig is men er zavel beginnen afgraven voor o.a. de fundering van de Boudewijnsnelweg. Wat later wilde men het gat opvullen met huisvuil en er het Geelse stort van maken (Winkelomheide zat vol). Op dat moment ontstond in Geel het allereerste ‘groene’ protest. Het kwam uit Vlaams-nationalistische hoek, van mensen als Jo Belmans en José Crauwels. Hun actie loonde, de vroegere berg werd gespaard. Kris vertelt er met passie en vuur over en het is al zo goed als donker als we in de Kleine Volmolen onze droge keel kunnen smeren. Aan de toog sla ik een praatje met Jef Vangenechten, die daarstraks bij een verlaten Brugmobiel was uitgekomen. Jef is ‘een relevante Bellenaar’ en vooral een zeer aangenaam mens. Je leert veel van zo’n mannen. In de Kleine Volmolen vliegt de tijd en het wordt dus snel bedtijd. Ik wandel door het nachtelijke, verlaten dorp, zie de lichten van de verkaveling door de patrijspoort van de Brugmobiel, en val na die woelige Zammelse nacht meteen in slaap.
La Belle, het restaurant van Peter Vangenechten, werd een belangrijk gebouw voor het dorp, maar het belangrijkste gebouw van Bel is en blijft de kerk. Stadsgids (en Belse) Magda Boons is zo vriendelijk ons daar te ontvangen en organist Paul De Beuckeleer gunt ons een intieme kijk in het leven van de twee geklasseerde orgels. Hoewel ik moeilijk kerks genoemd kan worden, heb ik wel wat met kerken. Al wat je daar ziet heeft een verhaal, of verwijst ernaar. En geen kerk zonder relieken! In Bel zou er eentje van de Heilige Lambertus in het altaar moeten zitten – hef het altaardoek maar eens op, dan zie je waar – maar niemand weet wat het precies is: een stukje tand, een snipper van een vingernagel, een stukje textiel, een opgedroogde snottebel? Er schiet Paul iets te binnen, en hij komt met een mysterieus doosje uit de sacristie: een vijftal reliekhoudertjes, van een type dat in de 18de eeuw in de mode was. Van welke heiligen, dat is helaas niet uit te maken.
Het grote Bremser-orgel van Bel dateert uit de 17de eeuw en is sinds 2013 weer helemaal top. Paul De Beuckeleer vertelt en demonstreert. De rossignol (nachtegaal) is een verborgen mekaniekje dat zelden wordt gebruikt, en dat op een vernuftige pre-elektrische manier (met lucht en water) het geluid van een kwetterend vogeltje produceert. Grappig, maar als het lang duurt ook wel wat irritant.
We beklimmen de toren, al zijn de panoramische mogelijkheden daarvan eerder beperkt. Er hangen twee klokken, een do en een re. Als er een vrouw sterft, luidt men eerst de re, bij een man is dat de do. (Die namiddag in het café zal ik vernemen dat er voor overledenen die niet in de kerk, maar bij de begrafenisondernemer uitgewuifd worden, niet geluid wordt. Voor wie dat verzonnen heeft, zouden de klokken ook mogen zwijgen, vindt de man aan de toog. Ik geef hem gelijk.) Nog een vreemd verhaal is dat van de kerkuil van Bel, die er waarschijnlijk nooit geweest is. Er heeft wel een uilenkast in de toren gestaan, waar men een bescheiden subsidie voor opstreek. Maar men verzuimde er een toegang naar te maken. Daar heeft geen haan naar gekraaid, laat staan die op de toren, en de kast is ondertussen al lang verdwenen.
Yves Van Hulsel, Kris Van Elsen en zijn uitgenodigd bij Paul De Beuckeleer. Ze hebben gisteren barbecue gehad met vrienden en zijn vrouw Jeannine – een van de motoren achter het Davidsfonds in Geel – is altijd ruim met de porties. Wij heenen haar graag van de overschot af. We worden hartelijk ontvangen bij Paul en Jeannine aan de Volmolenheide. Toen ze jaren geleden die bouwgrond kochten, dachten ze dat ze in Geel zouden bouwen, maar nee: dat stuk bleek nét in Mol te liggen. Ook goed, maar jammer, want nu zullen ze nooit die welverdiende Prijs voor Gastvrijheid kunnen winnen in Geel. Na bijna twee weken van spartaans leven en ontbering (nou ja) doet zo’n middag écht deugd!
’s Namiddags blijf ik te lang hangen in de Kleine Volmolen, waar een groepje MTB’ers, allemaal ‘gepensioneerden van ’t stad’, aan het uitblazen is. “Hier begot: de Kennis! Wij hebben het net nog over u gehad.” De mannen hebben onderweg gediscussieerd over de vraag voor wie ze straks zouden stemmen. De ene is al overtuigd van het nut en de noodzaak van de Brugpartij, de andere (precies nog) niet. Of hij dat nu wél is, weet ik niet, maar te oordelen aan de vragen waarmee hij me op de rooster legt, is hij op een positieve manier bezorgd voor wat er de komende jaren met en in Geel gaat gebeuren, en iemand die vanuit zulke reflex goed nadenkt, kan niet verkeerd stemmen, voor welke partij hij ook kiest. Ik kom veel te laat aan bij de Brugmobiel, maar weet zeker dat het voor dit soort gesprekken is dat we deze zotte onderneming zijn begonnen.
En ’s avonds is er petanque op het kerkplein met de mannen van de Landelijke Gilde. Ik zeg wel degelijk ‘de mannen’: vrouwen doen hier niet mee. Dat komt vooral omdat er in Bel geen openbaar toilet is. Petanque-spelende heren kunnen zich even in de ligusters begeven, maar dames moeten hun plas ophouden, en dat hebben ze er niet voor over. De Landelijke Gilden horen niet tot de typische achterban van de Brugpartij (ik druk mij zacht uit), maar Jos Horemans en co. geven ons hier écht het gevoel dat we welkom zijn. Mannen met ballen zijn mannen waar mee te praten valt, en te zwanzen al niet minder. Maar genadeloos en bloedserieus gaven ze ons een pandoering van jewelste. Hoe langer ik op tournee ben, hoe meer ik het besef: ik heb nog veel te leren, niet alleen op het petanquepleintje. Als je, zoals hier in Bel, die lessen kunt krijgen van mensen als Kris, Jef, Magda, Paul, Jos en al die anderen, is dat absoluut geen pijnlijk besef. (dk)