Camping Brug: berichten uit het Geelse buitenland (3)

Home / Blog / Camping Brug: berichten uit het Geelse buitenland (3)

Camping Brug: berichten uit het Geelse buitenland (3)

NIET VAN DE BRUG GESPRONGEN

Voor de bakker is het ook te warm. Voorspellen ze wéér een hete week! Dan liever een paar dagen de riem eraf: vanaf morgen is bakkerij Aerts-Dayap een week dicht. Het is de man gegund, denk ik, als ik de croissant die ik op zijn laatste werkdag bij hem kocht in Tinnes potje abrikoosrabarber sop.

Volgende stop: de fietsenmaker. Zullen ze er bij Fietsen Lievens in slagen mijn lekke voorband te repareren vóór de maan drie toten heeft? Neen helaas, dat kan pas tegen de dag na overmorgen (’s avonds). Alles vol! Behalve mijn voorste band. Ik besluit het vehikel toch maar daar te laten en er bij een goedmenende ziel in dit vriendelijke dorp eentje af te bietsen voor een dag of wat. Dat is sneller geregeld dan ik had gevreesd. Op Ten Aard zal ik de fiets van Stijn mogen lenen, hij komt hem zelfs brengen. Hoe zijn fiets er ook moge uitzien, Stijn is een topkerel.

Marc en Bart zijn bijna door de rimboe van voetweg 293.

Tegen halftien haalt Marc Cools me op om te gaan werken. We gaan trage weg (of voetweg) nummer 293 ‘zuiver zetten’, zoals dat heet. De wegel loopt van de Velveken naar het Zwaarvoerdersspoor en is naast een onderdeel van een mooi wandelparcours ook een binnenweg voor wie te voet rustig van Larum naar de Thomas-Morezone wil wandelen. Dat Zwaarvoerdersspoor is verhard, zodat het voor fietsers goed berijdbaar is, maar als je naar Larum wil, moet je het volgen tot aan de Voshonink, en da’s een hele omleiding. Er takken drie wegen op af richting Velveken, maar twee daarvan zijn niet verhard en de derde is trage weg 293. Wij beginnen er in de Velveken aan. Na een meter of dertig lijkt die 293 de rimboe wel: ondoordringbaar regenwoud met vooral netels en bramen, soms wel vingerdik. Marc heeft een bosmaaier en Bart Wynants een elektrische heggenschaar. Greet Bakelants (getrouwd met Bart), Peter Van Nuland en ikzelf ruimen het puin dat zij verwekken. Tegen de middag zijn we 400 meter ver, nog 100 te gaan. Ik zal mij na de soep, genuttigd ten huize Cools-Caers in de Larumsebrugweg, op andere activiteiten gooien, maar Marc, Bart en Peter werken de zaak helemaal af. Hierbij krijgt Peter ruzie met een nest wespen. Hij slaagt erin het bij vijf steken te houden. Maar voetweg 293 is vanaf vandaag weer helemaal vrij en onbeperkt begaanbaar. Is dat niet fijn?

De kapster, die mij gisteren op het terras van de Goor vertelde dat ze om 14 uur begon, heeft om 13.50 uur al twee klanten. Drie kwartier wachten? Nee, ik kom wel eens terug. Ik besluit werk te maken van wat een vast onderdeel van Camping Brug moet worden: een zwempartij. Hiervoor rijd ik naar de Larumsebrug, waar veel gezwommen wordt, o.a. omdat je daar makkelijk weer uit het kanaal geraakt. Aan de overkant zit een visser. Hij ziet mij met lede ogen mijn broek en t-shirt uittrekken en te water gaan (ik droeg een zwembroek onderaan, welteverstaan). Ik doe ostentatief niet te wild en zwem met trage gebaren, de man houdt zijn hengel in het water. Geen vijf minuten later arriveren er vier jongelui, die deze zwemlocatie ook goed schijnen te kennen. De visser beseft hoe laat het is en inderdaad: daar komen de bommetjes. Ik stoor er mij niet aan. Wanneer nog wat later weer een zestal jongeren aan de zwemplek arriveren, kent het rijk der visser een finale deemstering. Deze zes gaan van de brug springen. Ze kruipen over de reling van de baileybrug en maken één na één een sprong in het ijle. Voor de eerste is geland, is de visser al aan het opkramen.

Selfie in Kempisch kanaal

Om een selfie te maken, waad ik voorzichtig met mijn telefoon door het water. De opkramende visser kijkt mij meewarig aan. Wat een idioot, denkt hij. Groot is echter zijn verbazing (de mijne ook) wanneer precies op dat moment mijn telefoon rinkelt. Ik neem op alsof ik op kantoor zat, en de visser begrijpt het niet meer. Aan de lijn hangt Bert ‘Beir’ Thys, band leader van De Nootoplossing en geboren en getogen Larumnaar. Hij vraagt of ik geen zin heb om even bij hem in het zwembad te duiken. De vaart heeft ook iets, maar toch. Ik neem nog snel een foto van een brugspringer en haast mij in mijn zwembroek op de fiets naar Beir in Rauwelkoven. In het water praten wij over auto’s. Van politiek begrijpt Beir niets, zegt hij. Nochtans geen domme jongen. Ik begrijp niets van auto’s, maar kan dat redelijk goed verbergen.

De edele kunst van het brugspringen (loopt soms wel eens fout af).

Om 16 uur heb ik afgesproken met Maria Dams, die veel van politiek begrijpt. Maar ook nu gaan we het daar niet over hebben. Het gaat over Larum. Over vroeger en nu, en het moment van de kentering. Over wat er nu toch nog is: meer dan in vele andere dorpen, zegt Maria. Ze heeft gelijk, denk ik. Larum is bijvoorbeeld goed voorzien van handelszaken. Bakker, beenhouwer, fruitboer, elektrieker, fietsenhandel… Centraal in het dorp komt straks een private crèche. “Larum is allesbehalve een oude-mensendorp”, zegt Maria. Veel jonge koppels met kinderen! En het verenigingsleven is hier echt nog een factor.

Maria Dams zou nooit ergens anders willen wonen dan in Larum.

In plaats van mee te gaan wandelen in de Neerhelst, laat ik het gesprek met Maria zijn gang gaan. Daardoor mis ik de commotie bij de Larumse brug, waar de MUG is moeten uitrukken voor een jongeman. Iets mis gegaan bij het van de brug springen, blijkbaar. De Neerhelst ligt er droog bij, volgens het handjevol moedigen dat daar om 17 uur de 31° van vandaag durfde trotseren.

Na Maria spring ik even binnen bij de Fruitboom, die ondertussen al 17 jaar floreert in Larum. Waarom lukt in het ene dorp een winkel wél, terwijl hij in het andere dorp moet sluiten? De sympathieke uitbaters hebben er ook geen uitleg voor. “We proberen altijd vriendelijk te zijn tegen iedereen”, zeggen ze. Dat Larum een grote school heeft die behoorlijk wat passage verwekt, helpt, maar toch: het merendeel van de klanten bestaat niet uit mensen die hun kinderen naar school brengen. Ze hebben de voorbije jaren hun klanten wel ‘kritischer’ weten worden, maar ze blijven komen. Ik neem er dan ook maar iets lekkers mee.

Anna en Nora wonen graag in Larum.

Anna en Nora brengen mij een bezoekje, terwijl ik buiten mails beantwoord. Zij wonen beurtelings in Larum en in Elsum. Waar is het het best om wonen? Hmm, in Elsum vonden ze de buurt altijd beter, maar nu bouwen ze een hoge toren in hun straat en gaat er veel verkeer komen. In Larum, waar ze naar school gaan, is minder speelgelegenheid vlak bij huis, maar hebben ze dan weer meer vrienden en vriendinnen. Ze raken er niet uit, maar dat ze graag in Larum wonen, da’s een feit. Alleen: het verkeer, hé. Veel te druk, geen fietspaden…

Aan Camping Brug staat heden een ‘zangavond’ op het programma. Er dagen flink wat kandidaat-zangers op, en het is al flink na negenen als Jan, de gitarist, het eerste nummer inzet. Gedurende een klein anderhalf uur zingen we in een grote kring naar mekaar toe. Paardenhoofdstuk aan de muur op de purp’ren hei? Draai dan 979204! Leuk, al denk ik niet dat we beter zongen dan Hugo Wagemans, die er vanavond ook bij was. Klik maar eens op zijn naam.

Stemmen in de nacht.

Ik heb niet het gevoel ook maar de helft van Larum te kennen, maar de voorbije twee dagen heb ik toch een veel beter beeld van dit dorp en zijn mensen gekregen. Van zijn kerkuil ook, die krast alsof hij boos is op de hele wereld, en vooral op die weirdo in die camper aan de voet van zijn kerk. Ik heb vele Larumnaars gezien en gesproken, maar lang niet genoeg. Ik kom nog wel eens terug, maar morgen wacht Ten Aard. Al moeten we er  met een begrafenis beginnen, toch komt dat daar ook wel goed. (dk)

Morgen wacht Ten Aard